Volwassen en kinderen met faalangst hebben vaak een negatief zelfbeeld en zijn ervan overtuigd dat ze niets kunnen en niets weten.
Faalangstige verwachten vaak veel van zichzelf. Ze zijn vaak perfectionistisch, ze eisen veel van zichzelf en het is eigenlijk nooit genoeg. Hierdoor kun je als faalangstige op verschillende manieren en in verschillende situaties last hebben van faalangst.
De angst om te falen kan ook lichamelijke klachten veroorzaken: hartkloppingen, zweten, maagklachten, darmklachten, hoofdpijn, slapeloosheid, hyperventilatie en/of trillen.
Regressietherapie en/of emotieve therapie kan cliënten helpen om de faalangst te onderkennen en helpen faalangst te overwinnen.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen twee vormen van faalangst.
Faalangst kan het gevolg zijn van een sterke druk tot presteren in een bepaalde leeromgeving. Faalangst kan ook voortkomen uit de eigen innerlijke drang tot het leveren van prestatie. In de jeugd kan op jonge leeftijd kan faalangst optreden als een kind niet kan voldoen aan bepaalde eisen van de leerkracht of ouders, of als deze de capaciteiten van het kind te hoog inschatten. Faalangst kan worden versterkt als niet de nadruk wordt gelegd op wat het kind goed doet, maar juist op wat het fout doet.
Regressietherapie en/of emotieve therapie kan cliënten helpen om de faalangst te onderkennen en helpen faalangst te overwinnen.